1500 Polderjongens tekenden voor contractmigratie

Geplaatst op 10 november 2021

‘En ander diversche naciën’: Vijf eeuwen nieuwe Bilkerts

‘Everyone is an immigrant from somewhere’, zeggen ze in Amerika. Zelfs de ‘first nations’ die daar al eeuwen vóór de komst van de eerste Europese immigranten woonden, jaagden en boerden, zijn voor zover we nu weten in de laatste ijstijd vanuit Siberië overgestoken. Europa moet omstreeks dezelfde tijd vanuit Afrika zijn bevolkt. Dr. Kees Kuiken, Bildt-historicus, neemt in een serie artikelen de migratie van en naar het Bildt onder de loop. Vandaag deel 1: Nieuwe migratiegeschiedenis.

Van 1922 tot 1940 schreef Klaas van den Akker in het Landbouwblad de rubriek ‘Van de mond der oude Middelzee’, over het boerenbedrijf op ’t Bildt en omstreken. In de Bilkerts herkende hij de geest van de eerste ‘pioniers, die zich hier van elders vestigden.’ Een Bilkert was een ‘Amerikaan in ’t klein’, vond Van den Akker. Op het in 1505 bedijkte Bildt was immers iedereen een immigrant, of een nakomeling van immigranten: uit Friesland, Holland, Zeeland, Brabant ‘en ander diversche naciën’, zoals het in de oudste rentmeestersrekening (1527) heet.

In de oude Bildtse Post mocht ik een jaar lang schrijven over Bildtse geschiedenis tot 1505. In deze nieuwe krant mag ik u vertellen over de ‘nieuwe Bilkerts’ die hier in de loop van vijf eeuwen zijn komen wonen. Ze vormen een nog veel bonter gezelschap dan de rentmeester in 1527 kon voorzien. Ze kwamen bijvoorbeeld ook uit Groningen, Utrecht of Duitsland. Vanaf 2003 wonen honderden asielzoekers uit de hele wereld in Sint Anna.

We kijken nu anders tegen migratiegeschiedenis aan dan in de tijd van Van den Akker. Heel lang is migratie beschreven als iets mechanisch. Historici hadden het over ‘stromen’ migranten die werden bepaald door twee factoren: de druk vanuit het gebied van oorsprong om te migreren (de ‘pushfactor’) en de aantrekkingskracht van het nieuwe woongebied (de ‘pullfactor’). Zo is tot voor kort ook het verhaal verteld van de zestiende-eeuwse migratie van boeren uit het overbevolkte Holland (‘push’) naar het pas bedijkte maar nog bijna lege Bildt (‘pull’).

Maar migratie is meer dan een stroom verhuizingen van A naar B. Migratie is mensenwerk. De ‘nieuwe migratiegeschiedenis’ kijkt naar de menselijke factor. In documenten zoals brieven en dagboeken lezen we dat de beslissing om te migreren allesbehalve simpel was. De menselijke factor is vaak een complex van factoren: niet alleen economisch (geen land, geen geld, geen eten) maar bijna altijd ook sociaal (invloed van anderen) en cultureel.

Hoe een en ander in de praktijk uitpakt, heb ik jarenlang van dichtbij meegemaakt als tolk voor Chinese immigranten in Nederland. Dat heeft mijn kijk op de migratiegeschiedenis gekleurd. De eerste generaties leefden nog in twee werelden. De Chinezen begonnen een bedrijf – meestal een restaurant – waarvoor ze personeel in hun dorp of streek in China wierven. Zodra ze konden, begonnen die werknemers een eigen zaak waarvoor ze zelf personeel uit China haalden. Wanneer ze huwbare kinderen hadden, lieten ze in China uitgezochte partners overkomen. Zo ging het door totdat heel Nederland bezaaid was met Chinese restaurants. Historici en sociologen noemen dit ‘kettingmigratie’ en de sociale netwerken die dit soort migratie mogelijk maken ‘migratieketens’.

Naast kettingmigratie zijn er andere migratievormen. Wanneer we het nu over ‘arbeidsmigranten’ hebben, bedoelen we meestal buitenlandse werknemers met een tijdelijk contract. In de gemeente Waadhoeke is dat nu in twee van de drie gevallen voor een enkel seizoen. Een vroeg voorbeeld van zulke ‘contractmigratie’ is de bedijking van ’t Bildt in 1505. De 1500 seizoenarbeiders (‘polderjongens’) die daarvoor waren ingehuurd, zijn na afloop voor zover bekend doorgereisd naar hun volgende klus. In hun sociale netwerken speelden koppelbazen (‘homans’) een voorname rol. Bij ‘overloopmigratie’ kun je denken aan het ontstaan van forensenplaatsen die inwoners van een grote stad opnemen: Almere in Flevoland, maar bijvoorbeeld ook Stiens in Friesland. Andersom zijn vanuit plaatsen rondom ’t Bildt in de negentiende eeuw zoveel landarbeiders naar de polder verhuisd dat een Bildtse politicus er schande van sprak. Maar waarschijnlijk was er ook al veel eerder overloopmigratie vanuit Friesland.

Van deze drie migratievormen zijn de ketting- en contractmigratie naar ’t Bildt naar verhouding het best onderzocht. Het grote verhaal van de overloopmigratie moet eigenlijk nog worden geschreven. In de volgende afleveringen van deze rubriek komen deze migratievormen stuk voor stuk aan de orde. Daarbij ga ik uit van de sociale netwerken die migratie mogelijk maakten: van de netwerken van de eerste aannemers en aandeelhouders van de bedijking en Bildtpachters tot en met de netwerken van hedendaagse arbeidsmigranten en asielzoekers.

Volgende maand: een Franeker netwerk (1501-1593).

Vaarroutes Holland-Friesland op een zeekaart van Henricus Hondius (1634).

Deel dit bericht op:

Uw nieuws

Belangrijk nieuws te vertellen?

Laat het ons weten via
e-mail of gebruik onze aanlevermodule

Ook adverteren?

Benieuwd naar de mogelijkheden?
Neem dan contact met ons op middels telefoonnummer: 06 – 11 43 42 72
(email: info@heidstramedia.nl)