‘Aangespoelde types’ en het Bildtgevoel

Geplaatst op 21 november 2022

‘En ander diversche naciën’ – Vijf eeuwen nieuwe Bilkerts (12, slot)

In de jaren vijftig begon het Bildtse buitengebied leeg te lopen, terwijl St.-Anna groeide. De boeren aan de dijken hadden steeds minder arbeiders nodig en de oude ‘dykhússys’ verkrotten zienderogen. Sommige werden verkocht als zomerhuisje, maar de lage prijzen trokken ook muzikanten en kunstenaars van heinde en verre aan. Niet al deze ‘aangespoelde types’, zoals de keramiste Paulien Ploeger deze groep in 2005 noemde, konden hier aarden. De in Den Haag geboren Ploeger was zelf geen eendagsvlieg. Zij en zo’n dertig andere ‘blijvers’ houden nog jaarlijks open huis in hun atelier tijdens de ‘Slikwerkroute’, maar hun werk is ook in de Bildtse openbare ruimte te zien. De jongste toevoeging is het cortenstalen kunstwerk van Henk Rusman op de rotonde in St.-Anna (2017).

Toen Rusman in 1980 aan de Nije-Dyk kwam wonen, kreeg hij van een boer te horen dat ze op ’t Bildt geen ‘ferlet’ van kunstenaars hadden. Dat bleek mee te vallen. In 1981 kreeg hij zijn eerste opdracht van de gemeente. ‘Ik zou de vergezichten, de rust en de ruimte niet meer willen missen’, zei Rusman in 1999 in een vraaggesprek. Zijn ‘Bildtgevoel’ was duidelijk anders dan dat van de Bildtboer uit 1981, maar in de jaren daarna wenden boeren en kunstenaars aan elkaar. Zo stelden tijdens de Bildtse ‘aardappelweken’ van 2008, 2012 en 2018 verschillende grote akkerbouwers hun schuren open voor exposities van Bildtse en andere binnen- en buitenlandse kunstenaars.

Het ‘Bildtgevoel’ van nieuwkomers komt soms romantisch over. De journaliste Kirsten van Santen – geboren in Bilthoven – schreef in 2012 dat ze het liefst de dijk bij Zwarte Haan zou opklauteren en tegen de wind brullen: ‘Ik ben een Bilkert!’ ‘Maar een echte Bilkert zou zoiets theatraals natuurlijk nooit doen’, voegde ze er aan toe. Het Bildtgevoel van de ‘echte’ Bilkerts werd in 2010 verwoord door een nieuwkomer die zich op de discussiepagina van bildtweb.nl ‘Hollander’ noemde: ‘Ik woon hier al meer dan 15 jaar, maar Bilkert ben je van geboorte. Al het andere is import en blijft voor de Bilkert ook import.’ Het lijkt bijna een echo van het ‘Bildtgevoel’ dat de Bildtse wethouder Gerrit Wassenaar in 1843 uitte, toen hij vond dat nieuwkomers teveel zeggenschap in zijn gemeente hadden. Met dit ‘nativisme’ werd Wassenaar een stemmenkanon. In 1851 won hij er de raadsverkiezingen mee. Daarbij past de kanttekening dat ‘gewone’ mensen zoals landarbeiders toen nog geen stemrecht hadden. Rijke boeren uit ‘oude’ Bildtse families maakten in de negentiende eeuw de dienst uit. Hun zetbazen en arbeiders waren vaak nieuwkomers van het ‘ouwe lând’. Het ‘Bildtgevoel’ van Gerrit Wassenaar was voor een deel standsbesef.

Ik geloof achteraf ook niet dat je geboorte je tot ‘Bilkert’ maakt. Ik denk dat dat vooral in je schooltijd gebeurt. Sytse Buwalda zei het in 2006 zo: ‘Metnander, bijnander hore, maar dan mot d’r een sintrum weze. Dat sintrum is de skoal.’ Zoals de huwelijksmarkt in de zestiende eeuw de ene na de andere boerenfamilie naar ’t Bildt haalde en in de eeuwen daarna grietmannen en andere notabelen als ‘bruggenhoofd’ voor nieuwe Bilkerts dienden, zo zijn in de democratische twintigste eeuw de Bildtse scholen misschien wel de voornaamste inburgeringsmachine geworden – wanneer we het nog altijd relatief bloeiende Bildtse verenigingsleven even buiten beschouwing laten.
Je kunt je wel afvragen in welke mate dat op de schoolbanken gegroeide ‘Bildtgevoel’ nog een taalgevoel is. Bij een van de meest spraakmakende nieuwe Bilkerts van wat soms de ‘generatie Z’ wordt genoemd, is dat zeker zo. Voor de singer-songwriter Faske (voluit: Fasil Kuipers) is het Bildts geen dode taal maar ‘de taal der’t men in dinkt en die’t men praat’, zoals de taalkundige Hotze Buwalda in 1963 schreef. Fasil werd geboren in Ethiopië, groeide op – en ging naar school – in St.-Jacob en studeert nu in Leeuwarden. ‘Mezyk make is ’n prachtig proses,’ zei Faske in 2021 in een vraaggesprek met de Bildtse Post. Zijn Bildtgevoel klinkt ook door in ‘Underweis nei dy’, een soepele mix van Nederlands, Fries en Bildts, te zien op youtube.com/watch?v=MXYC5vVg3d8. Het refrein luidt: ‘Maar als ik thús kom/thuis kom, staat alles er nog steeds, want ik ben nooit weg/nooit fort, nooit echt weggeweest.’

In de afgelopen vijf eeuwen zijn heel wat generaties nieuwkomers onderweg geweest naar ’t Bildt. In de afgelopen twaalf afleveringen heb ik geprobeerd u te laten zien wie ze waren en hoe ze hier kwamen. Vanaf 1527 boerden mijn Hollandse voorouders hier. Mijn ‘bes’ vertrok in 1903 uit Zwarte Haan om in Vlaardingen te gaan vissen. Ik ben geboren in Leeuwarden en woon nu in Haren, maar als ik op ’t Bildt kom/thús kom, staat alles er nog steeds…

Dit was de laatste aflevering van ‘En ander diversche naciën’. Wel bedankt voor het lezen – en ‘ant kikes’?

Deel dit bericht op:

Uw nieuws

Belangrijk nieuws te vertellen?

Laat het ons weten via
e-mail of gebruik onze aanlevermodule

Ook adverteren?

Benieuwd naar de mogelijkheden?
Neem dan contact met ons op middels telefoonnummer: 06 – 11 43 42 72
(email: info@heidstramedia.nl)