‘En ander diversche naciën’: Vijf eeuwen nieuwe Bilkerts (4)
Vorige maand beschreef ik hoe de Dordtse hoofdaannemers in 1505 een heel netwerk van aandeelhouders en onderaandeelhouders bij de bedijking van ’t Bildt betrokken. Van 1506 tot 1526 mochten die zelf kavels op het bedijkte Bildt doorverpachten. In 1515 werden de pachters van ‘die van Harlem’ slachtoffer van brandstichting. In deze aflevering zal ik beschrijven hoe dit Haarlemse netwerk aan het begin van een migratieketen stond. De brandstichters uit 1515 waren overigens Gelderse terroristen. Ze hielden nog tot 1524 in heel Friesland huis.
De ‘Abmessung’ van 1505 noemt onder de Bildtconsorten een Jost von Mynnen en een Jan Peterz. Beiden waren lid van de Haarlemse Jeruzalembroederschap, een club van notabelen die het Heilige Land hadden bezocht. In 1509 werd ’t Bildt opnieuw opgemeten. In deze ‘Landtmessung’ komt Van Mynnen niet meer voor, maar Jan(n) Peters had toen al drie medeconsorten: Anthonius von Nyenfeldt, Gheridt von Schoten en Gheridt von der Laen. Op een kaart uit 1584 is inderdaad te zien hoe ‘Jan Pieters cavel’ vroeger in vier nagenoeg gelijke kwartieren was verdeeld. Deze ‘Gabbemakaart’ staat onder meer in ‘Een Uytland gheheten Bil’ van Leendert Ferwerda (2005). Van Nijeveld was een zwager van de Dordtse hoofdaannemers en Van Schoten burgemeester van Haarlem. Ook de Van der Laens waren Haarlemse notabelen. De term ‘die van Harlem’ moet dus wel op deze consorten slaan. De schade die Gheridt van Schoten in 1515 leed, werd in 1517 goedgemaakt door de nieuwe landheer Karel V. Gheridts zoon Ghysbert kreeg toen het winstgevende ambt van grietman van Doniawerstal en Oosterzeeland.
Gheridt van Sc(h)oten en hoofdaannemer Florys (Oem) van Wijngaarden zaten in het bedijkingsjaar samen in een van de machtigste bestuurscolleges van Holland: het Hoogheemraadschap van Rijnland. In 1505 vergaderden ze tweemaal in Haarlem. Zou Van Schoten toen zijn uitgenodigd om Bildtconsort te worden? In 1526 liep de doorverhuur van ’t Bildt door de aannemers en hun consorten af. Vanaf 1527 verpachtten de Friese Staten ’t Bildt zelf. Voor het gemak hielden ze de kavelindeling uit de vorige jaren aan. In de pachtrekening over 1527 staan in de Van Schotenskavel twee Friese namen, Jeldert Sypckes en Hessel Molenaer, en twee namen die ik herken als namen van Hollandse immigranten: de broers Baertout en Claes Willemsz. Hessel, Claes Willemsz en zijn broer Cornelis pachtten ook land in de Verlaenskavel, die half in Sint Jacob en half in Sint Anna lag. De kavel van Jan Pieters, die zich als Jeruzalembroeder in Haarlem voluit ‘Jan Pietersz Vischer’ noemde, werd gegund aan de Friese stadhouder Georg Schenck von Tautenburg, die in 1524 de strijd tegen de Geldersen had gewonnen.
Ik vermoed dat Gheridt van der Laen het bruggenhoofd van de broers Willemsz was. Hij was rentmeester van een abdij die in die tijd grootgrondbezitter was in Sassenheim aan het Haarlemmermeer, het stamdorp van de broers. Zo kende Van der Laen alle boerengezinnen in de omgeving en wist hij precies welke zoons voor zichzelf wilden beginnen. De gezinnen waren er groot en de grond was schaars, want bij iedere storm verdween meer land in het meer. Cornelis was de enige van de broers die behalve op ’t Bildt ook in Sassenheim actief bleef. Er kwam nog een vierde broer mee. Steven Willemsz pachtte in 1527 Bildtland ten westen van de Van Schotenskavel.
Hoe deze vier nieuwe Bilkerts zelf het bruggenhoofd van een migratieketen werden, vertel ik volgende maand. Het wordt een romantisch verhaal van importbruiden en activiteiten aan beide kanten van de Zuiderzee. Over de Friezen in de Van Schotenskavel is verder weinig bekend. Jeldert pachtte daar vier morgen en nog vier morgen in een andere kavel, maar staat vanaf 1547 niet meer in de rekeningen en komt ook niet elders voor. De elf morgen van Hessel gingen in 1547 naar Claes Willemsz, maar Hessel woonde zelf nog in 1552 in Sint Anna en pachtte daar tot 1564 dertien morgen in de Verlaenskavel. Daarna verdwijnt ook hij geruisloos uit de rekeningen.
In 1538/1539 was een Jacob van Hairlem schout van ’t Bildt en accijnsmeester in de haven van Ouwe-Syl. Ik heb niet kunnen vinden of hij iets met ‘die van Harlem’ te maken had. Ook het wapen van de Hollandse familie Van Haerlem op het graf van Siu Andrisdr († 1618) in Froubuurt kon niet aan dit netwerk worden gekoppeld. Haar Friese voornaam en haar wapen doen vermoeden dat ze uit een Fries-Hollands huwelijk stamde – een teken dat de nazaten van de immigranten op ’t Bildt ruim een eeuw na de bedijking stevig in Friesland waren ingeburgerd.
Volgende maand: een Leids netwerk.
Wapens Van Sc(h)oten, Van der Laen en Van Haerlem. (© cbg.familiewapens.nl)
Cornelis Willemsz als pachtvolger van zijn vader Willem Stevensz in Sassenheim in 1530. (Nationaal Archief, Den Haag).