‘En ander diversche naciën’ – Vijf eeuwen nieuwe Bilkerts (5)
Deze aflevering begint in 1543 in de omgeving van Leiden en eindigt in de Groate Kerk in Sint Jacob. Op 28 juli 1543 verkocht Dirck Louwerisz zijn land in Koudekerk, een dorp even ten oosten van Leiden. Een paar jaar later pachtte Dirck het Bildtland in de Van Schotenskavel dat in 1542 nog op naam stond van Baertout Willemsz. Ook Baertout kwam uit de buurt van Leiden. Zijn vader boerde tot 1530 in het zuideinde van het dorp Sassenheim.
Dircks familie noemde zich in Leiden ‘Van Koudekerk’ en later in Friesland ‘Poelgeest’. Dirck stamde uit een bastaardtak van de adellijke familie Van Poelgeest, die zelf op een kasteel in Koudekerk woonde. Op het graf van Dircks zoon Bartout († 1611) in Froubuurt staat het familiewapen Van Poelgeest met een ‘bastaardbalk’. Dat Dirck een zoon naar Baertout Willemsz heeft vernoemd, wijst erop dat hij met Baertouts weduwe is getrouwd. Zij was het ‘bruggenhoofd’ voor een keten migranten die vanuit Leiden en Koudekerk naar Friesland trokken. Zo trouwde haar zoon Baertout Baertoutsz minstens tweemaal een importbruid uit Holland: eerst een dochter van de Koudekerkse schout Dirck Keth en in 1577 Katryn Gerytsdr, een oomzegster van Dirck Louwerisz. Volgens de familieoverlevering haalde Baertout Baertoutsz één bruid uit Holland per arrenslee, over de bevroren Zuiderzee.
Hebt u zich wel eens afgevraagd waar de oer-Bildtse naam ‘Amerens’ vandaan komt? Jawel, uit Koudekerk. Katryn Gerytsdr had namelijk een zuster Emerencia die trouwde met Willem Stevensz, een volle neef van Baertout Baertoutsz. In ouderwetse termen zou je kunnen zeggen dat de ‘pull’ van het vruchtbare Bildt de ene na de andere migrant naar Friesland zoog. Van dichtbij bezien gaven hier familienetwerken de doorslag. Gegoede families waren in die tijd bedreven in het regelen van voordelige huwelijken om het familievermogen veilig te stellen. Dat blijkt ook wel uit de huwelijkse voorwaarden die Baertout Baertoutsz en Katryn in 1577 in Koudekerk lieten opmaken.
Om zulke netwerken over de Zuiderzee heen in stand te houden, moest veel op en neer worden gereisd. Daarbij werden ook vaak andere zaken afgehandeld. Zo had de vader van Baertout Baertoutsz in 1530 nog land bij Delft gekocht. Baertout reisde in 1566 met twee broers en een zwager naar Holland om dit te verkopen. In hetzelfde jaar bezocht hij met twee neven de schout van Sassenheim om zijn stamboom daar te laten vastleggen. Wanneer reizen bezwaarlijk was, kon soms iemand worden gemachtigd. Zo lieten de kinderen van Claes Willemsz, een oom van Baertout Baertoutsz, in 1564 in Leiden een lijfrente innen die hun moeder in 1550 had afgesloten.
Migratie is lang niet altijd eenrichtingsverkeer. Zo werd ‘Dirck Stevensz van de Bilt ut Vrieslant’, een broer van Willem Stevensz, in 1539 poorter van Leiden. Zijn schoonvader was een Leidse stoffenfabrikant (‘drapier’). Toen Dirck in 1546 overleed, was hij ook drapier. Zijn Bildtse moeder leefde nog, maar kwam niet naar Leiden. In 1542 handelde zij zelf in ‘roode laeckenen’, een Leids product dat vermoedelijk bij haar zoon vandaan kwam.
Vanaf 1564 zijn Leidse notarisarchieven bewaard. Ze vertellen veel over de Hollandse achterban van zestiende-eeuwse Bilkerts. Neem nu Cornelis Jans, die in 1578 in Froubuurt werd aangeslagen. Hij heette in 1577 voluit Cornelis Jan Stevensz van Sassenheim en was een achterneef van de vier broers Willemsz. Een van hen zal hem wel naar ’t Bildt hebben gehaald. Erg rijk is hij hier niet geworden. Zijn belastingaanslag (f 2) was een stuk lager dan die van de nakomelingen van de vier broers. Zij betaalden als welvarende boeren het toptarief van f 6.
De vier broers Willemsz haalden niet alleen familie naar Friesland. Uit een Leids notarisarchief weten we dat een zoon van een pachter van de familie in Sassenheim ook op ’t Bildt woonde. Deze Cornelis Andriesz was in 1585 al overleden. Hij komt niet zelfstandig in Bildtse bronnen voor. Als toeziend voogd van de weeskinderen trad Willem Stevensz uit Harlingen op, een broer en naamgenoot (sic) van de bovengenoemde Willem Stevensz. In 1598 woonde Cornelis’ zoon Andries nog in Sint Jacob. Ook hij komt niet zelfstandig in Bildtse bronnen voor.
Hoe ging het intussen met de reislustige Baertout Baertoutsz? Hij woonde in 1570 aan de rand van de Franekerlanden en werd in 1578 aangeslagen voor het toptarief van f 6. Het ging hem dus naar den vleze. Baertout Baertoutsz is in 1626 in Sint Jacob bijgezet in het graf van zijn moeder Maritie Lourisdr. Hun wapenzerk – nu te zien onder een glasplaat in de Groate Kerk – en die van hun stiefneef Bartout Dircks in Froubuurt zijn twee getuigen van een migratieketen die in de zestiende eeuw is begonnen in twee dorpen in de omgeving van Leiden.
Volgende maand:
Friese netwerken.