Restaurant Beuckelaer is sociale ontmoetingsplaats voor het hele dorp
Van de één op de andere dag ging ‘de tent dicht’. Met afgrijzen zag Monique de Vries hoe ‘haar’ restaurant in Beuckelaer, zorgcentrum het Bildt, vorig jaar tijdens de ‘lockdown’ gedwongen gesloten werd. Het eten werd enkel nog bij de bewoners thuis gebracht. Ze zag hoe zwaar ze het hadden in afzondering. Maar sinds begin van de zomer is het restaurant weer geopend, wordt er weer gekeuveld, zijn er activiteiten, is er weer leven in de brouwerij. ‘Ik zou niet anders willen.’
Vijftig liter. Zoveel koffie gaat er elke dag doorheen in zorgcentrum het Bildt in St.-Annaparochie. “Ik begin ’s ochtends met het zetten van dertig liter koffie, en later komt daar nog wel zo’n twintig liter bij. De bewoners houden van hun bakkie, maar vergeet de werknemers hier ook niet!”
Monique de Vries (53) is monter. Straks mag ze deze maandag de eerste maaltijd van de nieuwe week weer serveren aan de bewoners van Beuckelaer, zorgpashouder én mensen uit het dorp die hun maaltijd er komen nuttigen. “We brengen nog steeds eten bij mensen op de kamer, die na de coronaperiode niet meer naar het restaurant willen. Maar het gros is weer terug, dat is heel fijn.”
Gevariëerd werk
De Stannebuurtster –immer vriendelijk en opgetogen – werkt nu elf jaar bij verzorgingscentrum het Bildt, en is eindverantwoordelijk voor het reilen en zeilen in het restaurant. “We hebben altijd twee mensen in de bediening lopen, en achter de schermen staan twee à drie koks, en nog eens vijf keukenassistenten. En vergeet ook de maaltijdbezorgers niet, die de meer dan honderd warme maaltijden bij de mensen thuis op het Bildt en daarbuiten brengen.”
De dagelijkse maaltijd is al een hele operatie, maar er gebeurt veel meer in het restaurant. “Het is wel dé ontmoetingsplek hier, ja,” zegt De Vries. “De bewoners eten er en drinken er koffie, maar er wordt van alles georganiseerd. Handwerken, bioscoop, verhalenvertellers, muziek… Het komt gelukkig allemaal weer op gang. Ik maak schema’s, zorg voor de catering in het gebouw en stem een en ander af met andere afdelingen. Het is heel gevariëerd werk.”
‘Zag de mensen slechter worden’
Noodgedwongen bood de coronaperiode ook zat variatie, of beter: het was improviseren in een onwezenlijke situatie. “Er waren zoveel veranderingen. De ene week was het dit, de andere week moest het weer helemaal anders. En ineens was het restaurant gewoon leeg… Een hele vreemde gewaarwording. Het eten werd toen bij de mensen op de kamer gebracht. De collega’s dronken hun koffie en lunchten op hun eigen afdelingen. Het was heel raar. Al hebben we hier enkele jaren geleden het noro-virus gehad; achteraf een goede oefening voor wat ons met corona te wachten stond.”
De coronatijd staat haar nog scherp op het netvlies. “Nog meer zag ik hoe belangrijk onze sociale functie is. Toen we in lockdown zaten brachten mijn collega’s of ik de koffie en thee twee keer per dag op de kamer van de bewoners. Ik zag mensen met de week slechter worden. Niet door ziekte, maar wel door de eenzaamheid, de afzondering.”
“Als je er middenin zit ga je gewoon maar door, heb ik gemerkt. Je stroopt de mouwen op en doet je werk. Me vervelen was er niet bij! Ik moest er gewoon zijn en bijspringen waar nodig. Pas nu zie ik hoe groot de impact toen is geweest. Het was een heel heftige en verdrietige tijd. Maar ik ben elke dag met frisse moed naar mijn werk gegaan, omdat het belangrijk werk is. Ik zie hier elke dag weer waar ik het voor doe. En het helpt dat we een heel leuk team hebben.”
McDonalds uit eigen keuken
Nadat de lockdown werd opgeheven en er weer ‘meer mocht’, kon ook het restaurant – dat in 2014 werd verbouwd en haast twee keer zo groot werd – weer open. “De loop komt er weer wat in. In het begin moesten mensen nog op anderhalve meter van elkaar zitten. Voor de sfeer was dat niks. Er werd nauwelijks gepraat; men verstond elkaar niet. Dat gaat ook moeilijk met mondkapjes en sommige mensen die slechthorend zijn bijvoorbeeld,” zegt De Vries.
Om de sfeer toch wat te verbeteren, haalde ze uit de kringloopwinkel enkele cd’s met rustige klassieke muziek van Felix Mendelssohn. Die hoeven nu niet meer opgezet. “De mensen kunnen nu weer lekker met elkaar keuvelen, het wordt weer wat gezelliger. Al blijven sommigen op hun kamer, ook al zijn ze gevaccineerd. De schrik zit er toch nog in. Maar de meeste bewoners komen hier weer eten, heel fijn is dat.”
Ook de gezamenlijke maaltijd – vaak rond een bepaald thema – is terug. “Dan doen we wat speciaals. Met z’n allen stokvis eten bijvoorbeeld, dat blijft een favoriet hier op het Bildt. Of een keertje een ‘fast food’-restaurant nadoen. Eten alsof we bij McDonalds zijn, maar dan maken we de burgers en frietjes zelf! En de feestdagen komen er weer aan, daar kijk ik erg naar uit.”
‘Heel mooi werk’
In de elf jaar dat De Vries in Beuckelaer werkt heeft haar taak zich verbreed. “De zorgindicatie om hier te mogen wonen is steeds aangescherpt. Mensen komen ‘minder goed’ binnen, hebben vaak al een aandoening. Tien jaar terug had ik één klant waar ik het vlees voor moest snijden, dat zijn er nu veel meer. Het maakt onze zorgtaak groter; we trekken aan de bel als we zien dat iemand al een paar dagen niet goed eet.”
De coronaperiode – voor zover die al echt voorbij is – heeft er ingehakt, merkte De Vries. Maar het heeft haar ook doen inzien dat ze perfect op haar plek zit, en werk heeft waarmee ze echt iets voor mensen kan betekenen. “Elke dag is een uitdaging en ik ga vaak voldaan naar huis. Ik vind dat ik heel mooi werk heb. Niet alleen door het contact met de bewoners maar zeker ook door de fijne collega’s. Ik zou niets anders willen.”
‘Wy wolle in sosjale spilfunksje yn it doarp hawwe’
Elke dag een ruime keuze bieden uit verschillende maaltijden, groente en vlees of vis, soep en een lekker toetje na: ga er maar aan staan. Hoofd facilitaire dienst Jan de Vries is o.a. verantwoordelijk voor de aansturing en inkoop: “Tegearre mei Foppe Venema, it haad fan de keuken, sjocht de menukommisje nei wat der op tafel komt. Wy wurkje mei sykly fan seis wiken en litte ús foaral troch de seizoenen liede. No is it bygelyks wer tiid foar stamppot en potstro. Wy soargje dat der altyd folop keuze is. Mar it feroaret hjir ek, lykas yn de maatskappij. Fegetarysk en lokaal iten, dat binne trends dy’t ek op de klaai tichterby komme. Al is it wol sa dat de klanten net altyd spesjale of eksoatyske dingen hawwe wolle. ‘Jou ús mar gewoan ierappels!’ It restaurant is der foar de bewenners, mar hat ek de funksje fan in buertrestaurant. Dat is net by eltsenien like bekend. Wy wolle in spilfunksje hawwe yn it doarp. Minsken dy’t thús allinnich binne, dy’t der om wat foar reden net ta komme of by steat binne in miel te meitsjen, kinne fan ús iten krije. It gros fan de minsken krijt it iten thúsbesoarge, mar de minsken binne hjir ek fan herte wolkom. Wy wolle oare ytgelegenheden yn it doarp net de loef ôfstekke; it is hjir gjin snackbar. Foar minsken dy’t hjir noch net wenje, mar bygelyks allinnich binne, kin hjir ite krekt dat iene momint fan de dei wêze datst der efkes út bist. Jo krije in lekkere, sûne en betelbere maaltyd, en komme yn kontakt mei oare minsken. Eltsenien mei apart sitte, mar in selsskip opsykje en oanskowe, dat is ek goed. Wa’t belangstelling hat, kin gerêst ris delkomme of efkes freegje nei de mooglikheiden. De keunst is om it restaurant noch breder op de kaart te setten. Myn opfolger (De Vries gaat in december met pensioen, red.) sil noch mear oan gastfrijheid dwaan. Net persee om mear omset te draaien, mar om der kwa wolwêzen en sosjaal moetingsplak mear út te heljen.” Naschrift: Dit artikel is tot stand gekomen voordat de coronamaatregelen op 2 november weer werden aangescherpt. Heeft u interesse om te eten in het restaurant, informeer dan bij het zorgcentrum eerst naar de actuele situatie.