Column
‘Droomt u ervan om ‘s ochtends wakker te worden met het gezang van vogels in uw tuin?’ Regelmatig begin ik een tekst in een verkoopbrochure voor een nieuw woningproject met deze zin. Inmiddels weet ik zelf als geen ander hoe het is om ’s ochtends te worden gewekt door het gezang van vogels. Om koekoek van te worden.
In ons vogelparadijs is de lente in alle hevigheid losgebroken. Verliefde houtduiven, gakkende nijlganzen, broedende merels: allemaal wisten ze de weg naar ons bos te vinden. Dat resulteert ’s ochtends in een kakofonie van vogelgeluiden.
Nog voor half zes hoor ik onze haan Foppe al kraaien. Met een beetje geluk is de haan van de buren ook wakker en ontstaat er een fanatieke kraaiwedstrijd. Nadat Foppe z’n stembanden schor heeft gekukeld, is het de beurt aan het broedende nijlganzenpaar in het weiland naast ons.
Sinds kort heeft het stel zes jonge nijlgansjes, die koste wat kost beschermd moeten worden. Pa nijlgans vliegt zich een slag in de rondte om gevaar op afstand te houden, ondertussen druk overleggend met moeder nijlgans die nog op de grond staat. Gakkend gek word ik ervan.
Nee, dan de twee smoorverliefde houtduiven op ons balkon. Nog voor zeven uur verklaren ze elkaar de liefde. Dat gebeurt met een aubade waar menig minstreel in de middeleeuwen jaloers op zou zijn geweest. Het stel roekóekoekóert wat af in de eerste zonnestralen.
Tel daar bij op het pas aankomen vliegend koekoeksechtpaar. Ik kende het geluid van de koekoek alleen van de natuursauna in Burgum. Zwetend en luisterend naar het geluid van klaterend water, klonk er af en toe een rustgevend ‘koekoek’ door de ruimte. Maar tegenwoordig worden we gewekt door twee vliegende koekoeksklokken, die vanuit iedere boom rondom ons huis melden dat het tijd is om op te staan.
Ooit hadden we een broedende specht in ons bos. In een dode berk had vader specht vakkundig een gat geklopt, waar moeder specht het leven gaf aan Brechtje het baybspechtje. Wat een lawaai. Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat klonk het alsof er een autoalarm afging. Haar continue piepende vraag om voedsel ging door merg en been.
Tot een sperwerstel hun intrek nam in ons bos. Toen was het van de ene op de andere dag doodstil. Zelfs Brechtje werd door haar ouders gemaand haar snaveltje te houden. Af en toe klonk in ons verlaten bos het angstaanjagende gekrijs van één van beide sperwers. Een geluid dat rechtstreeks uit de cowboyfilm Once Upon A Time leek te komen.
We hebben het sperwerkoppel gelukkig nooit weer gezien. Maar soms, wanneer ik zelf koekoek word van al dat lentelawaai, verlang ik toch heel even weer naar die oorverdovende stilte.
Nynke van der Zee