Kooitjetipelen: uniek, makkelijk en gezellig
Hoe oud het kooitjetipelen precies is en waarom de houten bal ‘kooitje’ heet weet niemand, maar het spel zelf wordt nog altijd gespeeld. Deze zomer eens in de drie of vier weken, op het tipelveld op de hoek van de Stjabuurtster Kadal en de Oudebildtdijk. Lodewijk Postuma en kleinzoon Jordy Plantinga zijn de drijvende krachten achter het kooitjetipelen. Jordy: ,,Sonder kooitsytipelen waar ik d’r niet eens weest.”
Het veld is zondag 11 juni nog leeg om 13 uur, maar Lodewijk en kleinzoon Jordy hebben er al wat uren voorbereiding op zitten. De lijnen zijn gelegd, boodschappen zijn gedaan en een indeling voor de parturen is gemaakt. Ook hebben ze een bord bij de weg gezet. Ongeveer twintig mensen doen deze middag mee aan het kooitjetipelen. ,,Wij hewwe ‘n app-groep met belangstellenden, op die menier kinne mînsen hur opgeve”, vertelt Jordy voor het hokje waar een drankje gehaald kan worden. Lodewijk en Jordy houden de organisatie bewust zo simpel mogelijk, want samen vormen ze de enige twee bestuursleden van de kooitjetipelvereniging De Oosthoek. ,,De fergaderings binne dus altijd heel kort”, grapt Jordy.
De eenvoud is de kracht van de kooitjetipelvereniging, zo denkt Lodewijk. ,,Dat past bij deuze tiid, feul ferenings soa as de kaatsferenings hewwe ‘t moeilik. Mînsen hewwe ‘t drok en wille frij weze. Hier kinne je metdoen at je sin en tiid hewwe. Kooitsytipelen is niet moeilijk om te leren en de sfeer is gesellig. Alle leeftiden kinne metdoen, ôns jongste deelnimmer is fyftyn, de oudste seuventig. Deelnimmers komme trouwens niet alleen fan ‘e dyk of út ‘t dorp, maar overal weg.”
De afgelopen jaren liep het aantal deelnemers terug, het jeugdtipelen werd afgeschaft en een tijdje geleden besloten ze van eens per twee weken naar eens per drie of vier weken over te stappen, mede omdat Jordy in de weekenden ook in de gehandicaptenzorg werkt. ,,En wij merke dat d’r nou meer opkomst is.” Een lidmaatschap van de vereniging was eerst vereist, maar inmiddels hebben ze dat ook maar afgeschaft. Lodewijk: ,,Dan mot je kontribússy ophale. Wij doen ‘t nou soa: at je metdoen wille, geve je je op, en dan betaal je twee euro kontant. Feerder hewwe wij spônsers, der binne wij wiis met.”
Pake en kleinzoon zijn verknocht aan kooitjetipelen, zo blijkt uit hun verhalen. Jordy was als jongetje al vaak op het tipelveld te vinden: ,,Ons hait en mim binne hier nander teugenkommen. Dus sonder ‘t kooitsytipelen waar ik d’r niet eens weest.” Zijn pake Lodewijk is sinds 1982 betrokken. ,,Eerst speulden wij ‘t op ‘t feld bij boer Marra an ‘e Ouwe-Dyk, dan mosten wij eerst stront fan de koeien fan ‘t feld skeppe.” Later kwam het veld bij de Kadal. Het stukje land wordt gehuurd van de gemeente, die het ook onderhoudt. ,,Ik kin sels niet meer kooitsytipele deur myn hart, maar de frou speult nag altyd met en is d’r ok goed in. Ik hew d’r wel ’s an docht om met ‘t bestuur op te houwen, maar dan hout ‘t allegaar op. Ik bin groats dat ik dut tegaar met myn pakesêger doen kin. En ‘t is soa mooi, de sfeer. Wer kinne je nou nag sporte foor twee euro?”
Het doel van het spel is een kooitje – een houten bal – zo ver mogelijk het veld in te slaan. Daarvoor wordt een stok gebruikt die op de stok van een schep lijkt. ,,Waarskynlik worde dat eerst brúkt. Fanatyk kooitsytipeler Bertus Poortstra, die’t hier flakbij weunde, maakte de form ‘n bitsy âns op ‘e draaibank.” Deelnemers laten sindsdien hun eigen stok maken, of maken er zelf een, zetten hun initialen erop en nemen die mee naar de wedstrijd. Met de stok wordt een houten bal omhoog gewipt vanaf een latje op een baksteen. Daarna moet die bal zo ver mogelijk het veld in worden geslagen.
De houten witgeverfde bal is het kooitje. Ze zijn ongeveer zo groot als een ei, met afgeplatte boven- en onderkant. Deelnemers nemen ook hun eigen kooitje mee. Waarom het balletje een kooitje heet, weten Lodewijk en Jordy niet en uit overlevering is dat ook niet bekend. Lodewijk bladert even door een map met allerlei documenten en krantenknipsels, maar vindt daarin ook geen opheldering. Dat het spel uniek en bijzonder is, staat voor hem wel vast. ,, ‘t Wort nergens âns speuld.” Toen in 2013 tradities onder het werelderfgoed gingen vallen, meldde hij de vereniging dan ook aan bij UNESCO. Helaas gold het kooitjetipelen niet als werelderfgoed, maar een unieke, typische Bildtse traditie is het zeker wel. Bildts immaterieel erfgoed zou je het kunnen noemen. De sport, of eigenlijk spel, kan gezien worden als een volksspel. Volksspelen werden eeuwenlang door de gewone mens gespeeld, voordat sport opkwam. Behendigheid, kracht en een geoefende hand waren hierin vaak belangrijk.
De deelnemers spelen in duo’s tegen elkaar. Er is een A-maat en een B-maat, de A-maat is degene die het verst kan slaan. Het team dat het verst komt als alle vier deelnemers geslagen hebben, heeft een punt. Als er tien punten zijn gehaald is de eerste ronde klaar. Dat duurt meestal tussen de twintig tot dertig minuten. De besten spelen tegen elkaar en aan het einde van de middag is de strijd beslist. De winnaars krijgen een klein geldbedrag. Ook is er een prijsje voor de verste slag bij de vrouwen en bij de mannen, die worden aangegeven met een witte en gele vlag.
De verste slag die Lodewijk ooit deed was 70 meter, Jordy kwam tot maar liefst 85 meter, maar het all-time record staat op naam van een zoon van Bertus Poortstra, Douwe, die tot ongeveer 120 meter kwam. Het maakt als de wedstrijd begonnen is dan ook duidelijk wat er bedoeld wordt met de uitroep: ,,Dou sloegst ‘n Poortstra!”
Neem dan contact op met Jordy Plantinga: 06-31084031.